From: arthurvk@xs4all.nl (Arthur van Kruining)
Newsgroups: nl.taal
Subject: Re: Hebban olla vogala
Date: Wed, 10 Sep 1997 18:02:31 +0100
Organization: 1
Message-ID: <199709101802312760943@ztm09-25.dial.xs4all.nl>

<couzijn@[remove> wrote:

[hic-persoon = monnik?]

> Ik stelde vast dat die vereenzelviging niet
> noodzakelijk op hetzelfde moment 'begon' als het eerste stukje
> Nederlandse literatuur. We weten nogal weinig over hoe de elfde-eeuwer
> dit zinnetje las.

OK, maar ik had het tegen Anton Hoexum, die autobio zag, niet over een elfde-eeuwse lezer.

> >Uh, ja, ik bedoelde eigenlijk een minnedicht. Dat associeer ik altijd
> >met het getokkel van minstrelen.
>
> Minstrelen of trouveres of troubadours zijn van later datum dan dit
> zinnetje.

Tja, associaties laten zich niet altijd door feiten leiden.

Overigens waren troubadours al in de 11e eeuw actief in Zuid-Frankrijk. De noordelijker gelegen minstrelen en trouveres volgden hun voorbeeld inderdaad later.

> >Wie schreven er Latijn in de 11e eeuw? Voor zover ik weet uitsluitend de
> >geestelijkheid. En voor zover ik weet hadden geestelijken niet de gewoonte
> >minnedichten te schrijven. (...)
> >Bij deze redenering ga ik er dus vanuit dat het om een minnedicht-achtig
> >vers gaat.
>
> Je verdere argumentatie snijdt hout, maar deze twee beweringen kan ik
> moeilijk met elkaar rijmen.

Het sleutelwoord is "gewoonte". AFAIK was er geen traditie was van minnedichtende geestelijken. En daarom geen overlevering van succesvolle minnedichten in het Latijn, binnen de kloostergemeenschap, of binnen het netwerk van kloostergemeenschappen, zo dat er al was. De kans dat de monnik dus iets uit een reeds bestaand Latijns gedicht schreef lijkt dus zeer gering. Aan de andere kant beweer ik niet dat geen enkele monnik zich aan een liefdesgedicht waagde. Het waren mensen van vlees en bloed, ze waren niet allemaal 24 uur per dag met de here bezig. Nou, dan kan ik me best voorstellen dat een enkele monnik iets minnedicht-achtigs in de marge krabbelt.

Iets wat me nu te binnen schiet: onze man schrijft op datzelfde schutblad dat hij zijn pen aan het uitproberen is: "probatio pennae si bona sit". Misschien zou je naast die 'penneproef' kunnen spreken van een 'dichtproef'. Misschien wilde hij ook zijn lyrisch vermogen uitproberen. En, maar dat wordt misschien wel wat vergezocht, misschien was het ook een vertaalproef. Misschien was deze monnik een buitenlander in een Westvlaams klooster (niet zo heel vreemd, gezien het feit dat de geestelijke wereld door de gemeenschappelijke taal heel internationaal was); misschien was het een met de vroege hoofse cultuur in aanraking gekomen Provencaal. Misschien had hij een oogje op een lokale schoonheid. Misschien zijn het iets teveel misschienen, maar erg onwaarschijnlijk is het allemaal niet. Zeker niet nu bij mij het vermoeden is gerezen dat onze man het Westvlaamse gedeelte nogal krakkemikkig opschreef. Of is zijn Latijn ook zo moeilijk leesbaar?

> >De religieuze interpretatie slaat dus nergens op.
>
> Ik vind hem ook nogal sterk. Maar hij is geopperd, en het mooie vind
> ik de mate waarin wij twintigste-eeuwers de amoureuze interpretatie
> onweerstaanbaar vinden. Zegt veel over ons.

Ach, volgens mij is de onweerstaanbaarheid van amoureuze interpretatie iets van alle tijden. Omdat de amour iets van alle tijden is. Ik zie in onze hedendaagse interpretatie niets specifiek twintigste-eeuws.

> >> >Een soort literaire doedel, wellicht voortgekomen uit een
> >> >gevoel van heimwee.
>
> Naar hoe hij vroeger gewoon was nestjes te bouwen???

Ja, hallo, kijk eens naar al die quote-tekentjes. Je reageert op een gepasseerd station. Bovenstaande schreef ik een paar berichten geleden, toen ik me nog niet zo in de materie had verdiept.

> >Iets niet-symbolisch? Met andere woorden, de schrijver voert een
> >pratende vogel ten tonele?
>
> Dierverhalen waren heel gewoon in die tijd, en lang daarvoor al.

Weet ik, de oude Egyptenaren, de oude Assyriers, de oude Indiers en ongetwijfeld ook de oude Chinezen hadden pratende beesten in hun verhalen. Maar ik vraag me af of ze "heel gewoon" waren in de 11e eeuw. Volgens mij kwamen dierenverhalen, na een eeuwenlange windstilte, pas weer in zwang tijdens de Renaissance. Het zou me niets verbazen als in die super-christelijke 11e eeuw pratende dieren als manifestaties van de duivel werden gezien. Heb je misschien voorbeelden van 11e eeuwse dierenverhalen?

> Ik schrijf 'unb(i)adan' omdat er een correctie is opgetreden bij het
> schrijven van dit woord. Er staat '...unb(i)adan' waarbij de letter i
> er kleintjes is bovengeschreven, misschien ter vervanging of ter
> aanvulling van de a.

Dit corrigeren staaft mijn bewering dat de eerste Nederlandse auteur misschien helemaal geen Nederlander was. Ik heb even gekeken bij de etymologie van het werkwoord 'beiden' (= afwachten; het prefix 'un' speelt m.i. geen rol van betekenis) en zag dat in alle verwante talen de 'i' in het woord voorkomt. Maar in de meeste gevallen komt de 'i' *na* de eerste klinker. De Oudnederfranken schreven 'beidan', de Oudhoogduitsers 'beiton', de goten 'beidan'. De verwarring tussen 'e' en 'a' gaat hier ook meespelen. Ik denk dat onze brave monnik in eerste instantie 'unbeidan' wilde schrijven, omdat hij het als Fransman of Duitser zo zou schrijven. Maar bij 'unbe' (of 'unba') zag hij zijn fout in en plaatste de 'i' voor de 'e' (of 'a'), omdat hij wist dat in dit geval de 'i' dominant is in de streken ten noorden van Frankrijk en ten westen van Duitsland. (Vgl. mnl. 'biden' en oe. 'bidan' (ne. 'to abide'))

> >Vreemder zijn de verschillen bij higunnan/hagunnan
>
> De eerste letter van h/b-agunnan is onleesbaar, maar de -a- van
> -agunnan is loud and clear.

Vreemd dat men voor 'hagunnan' heeft gekozen, in plaats van 'bagunnan'. Want van 'hagunnan' naar 'beginnen' is een veel grotere stap. Een te grote stap, als je het mij (als leek) vraagt. Hoe heeft die 'h' ooit een 'b' kunnen worden? Verbastertechnisch is dat toch heel gek? Verbasteren is toch een soort zoektocht naar de grootste eenvoud, van moeilijk naar makkelijk? Nou, hier lijkt het alsof de omgekeerde weg is bewandeld. En waarom is 'hic' dan 'ik' geworden' en geen 'bik'? Als het echt 'hagunnan' was, dan zou we nu niet 'beginnen' maar 'ginnen' zeggen.

Wat trouwens ook raar is: de syntax. Ik heb natuurlijk geen idee hoe syntaxen zich door de eeuwen ontwikkelen, maar volgens mij gaat dat niet zo rap. In ieder geval niet met de snelheid waarmee spellingen veranderen. Dus is de vraag: waarom schreef die monnik geen "olla vogala hebban"? Mogelijk antwoord: omdat hij geen 'native speaker' was, weinig benul had van de Westvlaamse syntactische gebruiken en daarom voor het gemak maar de volgorde van het Latijn koos ("abent omnes volucres").

Tot slot, *nog* iets merkwaardigs: het is toch ongelooflijk dat je over 1 zinnetje *zo veel* kan kletsen!!

Proost,
Arthur.