From: arthurvk@xs4all.nl (Arthur van Kruining)
Newsgroups: nl.taal
Subject: Re: Hebban olla vogala
Date: Sat, 13 Sep 1997 20:59:00 +0100
Organization: 1
Message-ID: <199709132059002670572@ztm01-27.dial.xs4all.nl>

ace <ace@xs4all.nl> wrote:

> Arthur van Kruining <arthurvk@xs4all.nl>:
>
> Even een voorafse uitleg van de term "aspiratie" -- die gebruik je niet
> helemaal correct. Letterlijk betekent dat "aanblazen" -- een "h"
> toevoegen. In het Frans heb je het onderscheid tussen de "h aspirée" en
> de "h muette": de aangeblazen "h" en de stomme "h". In sommige
> varianten van het Nederlands komt hij blijkbaar ook voor: daar wordt een
> "h" voor een klinker toegevoegd, hals hu begrijpt wat hic bedoel.

Hikke hoe behrijpe. Ik doel in mijn (b/h)agunnan-verhaal dus op een b die met meer dan de gebruikelijke hoeveelheid lucht wordt uitgesproken en waarbij de lippen minder stevig dan gebruikelijk tegen elkaar worden gedrukt. Dat mag ik toch een b-aspiree noemen?

> > Het viel mij vanmorgen ook al op: dat 'hi' staat precies onder het
> > Latijnse 'tu', waardoor de Latijnse en de Oudnederlandse zin precies
> > even lang zijn. Wat je op de scan niet ziet is het Latijnse 'quid
> > expectamus nunc'.
>
> Nee, en daar ben ik eigenlijk benieuwd naar, naar die Latijnse tekst.
> Ik heb geen klassieke talen gehad -- wat staat er precies?

Ik ben vanmiddag dus even naar de Bijenkorf geweest en heb dan toch maar _Het Verhaal van een Taal_ gekocht. (Waarom ik daar eerder _Het Geheim van een Taal_ van heb gemaakt, is mij een raadsel.) Maar goed, daar staat dus een reproductie in van een groot deel van het schutsblad. Iets te groot, want op de scan zijn de details beter te zien. Een grote scherpe foto met slechts de terzake doende regels en de directe omgeving zou ideaal zijn, maar die heb ik nergens aangetroffen.

De bovenste regel van het groepje waar we het hier nu al vier dagen over hebben, is deze: "quid expectamus nu".

> "Expectamus"
> klinkt in mijn lekeoren veel meer naar "verwachten" -- hoe zit dat?

Je behebt iets vermet prefixen, he? :) Volgens mijn oude Wolters L/N-woordenboek, dat zo gebruikersonviendelijk is dat het lijkt alsof je minstens kardinaal moet zijn om er iets van op te steken, betekent 'expectare' zowel 'wachten' als 'verwachten'.

> > Dat 'nunc' eindigt weer precies boven 'tu'.

Dit is dus niet helemaal juist. Het zijn 'nu' en 'tu' die precies boven elkaar staan. Wat we hebben is, naar mijn mening, dezelfde situatie als bij 'hi'. Geen enkel spoor van nuncs tweede n en eerste c. En volgens mij was er ook hier sprake van apocope. Maar dan een dubbele. Nota bene: er zijn geen betekenisonderscheidende letters verdwenen. En maakt de apocope van de ene c die van de andere niet waarschijnlijker?

> > Wat het antwoord ook is: de huidige voorstelling van zaken in de boeken
> > is verkeerd.
>
> Aannemend dat infra-roodonderzoek geen nieuwe kennis heeft opgeleverd,
> ja.

Het is op z'n minst verwarrend. _Het Verhaal van een Taal_ bouwt de mogelijkheid van apocope wel in door met haakjes te werken: "quid expectamus nu(nc)" en "hinase hi(c) (e)nda thu uu(at) unbida(n) (uu)e nu". "De letters tussen haakjes zijn reconstructies, deze bleven onleesbaar." Ja, nogal wiedes, als ze er nooit gestaan hebben, kan je ze ook niet lezen! Anyway, het verwarrende is dus dat de van apocope verdachte c van 'hic' en 'nc' van 'nunc' even aanwezig worden veronderstelt als de andere ingehaakte letters.

En Van Oostrom stelt teleur door in _Handgeschreven Wereld_ (ook net aangeschaft) gewoon 'hic' te schrijven, alsof er niets aan de hand is. Het is een niets minder dan een populair-wetenschappelijke hypercorrectie!

Verderop staat: "[W]at met het blote oog niet te lezen was, moest zichtbaar worden gemaakt met behulp van foto's, een blauwfilter en een sterke lamp".

Een sterke lamp? Dat is toch ook wat. Alle schilderijen van Rembrandt en Vermeer worden tot op de laatste vezel doorgelicht, en op dit gigantische stuk cultureel erfgoed zet men een sterke lamp?!

> Goed, laat mij ook eens een wilde gok doen waarin het verschil
> opzettelijk aangebracht is. Stel, de uitspraak betreft twee personen,
> en heeft een zeker verband met de werkelijkheid. De oorspronkelijke
> frase is in het Latijn, en is gebezigd in verband met, of misschien wel
> door, twee personen A en B. De schrijver, C, vervult de rol van
> vertrouwenspersoon, en schrijft de zin er peinzend nog eens in zijn
> eigen taal onder, maar dan met passende lidwoorden. "Dus alle vogels
> hebben hun nestjes al gebouwd, behalve hij en jij. Wat doen we daar
> eens aan?"

Ik ben geen fan van deze lezing. Het is mij een beetje te ingewikkeld voor een simpele penneproef. Bovendien geeft de latineske zinsbouw van het Oudnederlands aan dat het de schrijver om een exacte vertaling en niet om een soort vraag- en antwoordspel te doen was.

> Mijn probleem is nog hoe we het Latijn uit de oorspronkelijke tekst
> verklaren: het moge dan de academische voertaal zijn, het is toch niet
> de volkstaal. Het is dus niet waarschijnlijk dat de monnik zijn citaat
> uit de alledaagse werkelijkheid heeft: noch uit een biecht, noch uit een
> liedje. Althans, niet als we jouw aanname volgen dat de Nederlandse
> tekst de Latijnse volgt, en dat het er een vertaling van is.

Ik vond in _Het verhaal van een Taal_ nog iets dat mijn aanname nog een klein stukje geloofwaardiger maakt. Het gaat over de _Wachtendonkse Psalmen_, een Oudnederlandse bewerking van een Oudhoogduitse psalmvertaling uit het laatste kwart van de 9e eeuw. "De vertaler [...] heeft onder elke Latijnse regel de vertaling geschreven. Omdat hij daarbij meestal de volgorde van de Latijnse woorden heeft gevolgd, kunnen uit zijn tekst heel lastig conclusies worden getrokken over de natuurlijke zinsbouw van het Oudnederlands." En wat doet onze geliefde monnik? Juist ja, het Oudnederlands *onder* het latijn zetten, en volgorde van de Latijnse woorden volgen:

Abent omnes volucres
Hebban  olla  vogala

Ondanks dit veelzeggende precedent concluderen de hoogleraren van _Het Verhaal..._ net zo vrolijk dat: "Om het voor zijn medebroeders in het schrijfatelier begrijpelijk te maken schreef [de monnik] woord voor woord de Latijnse vertaling erboven." Sure...

Waar het boek ook weer met zichzelf in conflict komt, en waardoor het hele idee dat de monnik uit West-Vlaanderen afkomstig was in rook lijkt op te gaan, is hier: "Waar werd Oudnederlands gesproken? [...] De dialecten in het tegenwoordige Nederland, Duitsland en Vlaanderen leken zo sterk op elkaar, dat het in deze eeuwen en lang daarna onmogelijk is precieze grenzen te trekken." Nou zeg, dat is toch wat. Het Westvlaamse h-gebeuren lijkt me toch een behoorlijk precieze grens. Maar die kon toen nog niet getrokken worden. Ergo: die problemen met de h hadden zich om het even waar in Nederland, Duitsland en Vlaanderen voor hebben gedaan! Maar alleen omdat dat h-aspiratieverlies *nunc* in West-Vlaanderen wordt geconstateerd, meent men dat onze monnik daarvandaan is gekomen. Errug zwakjes, hoor, errug zwakjes...

> Wat over blijft, is een citaat uit een academisch gesprek, en dan zou je
> toch weer terugkomen bij die gelijkenis met het stichten van een
> klooster. Ik sluit 'm nog steeds niet uit -- althans tot er iemand komt
> met een betere verklaring voor de Latijnse tekst.

Ik ga nog steeds voor de schoolbank-optie. Maar ik sluit natuurlijk niet uit dat het afkomstig is uit een of andere obscure, Laatromeinse dichtbundel. Van 1 van die lui waar Huysmans' Des Esseintes zo dol op is. Eigenlijk zou iemand zo'n Loeb-deeltje als _Minor Latin Poets_ eens moeten doorspitten. (Uit het Oudengels komt het zinnetje zeer waarschijnlijk *niet*, zo meldde de mediaevist die ik had geraadpleegd.)

De religieuze uitleg blijf ik een onwaarschijnlijke draak vinden.

> > Onze Engelse, of zwaar verengelsde, monnik nam het (waarschijnlijk
> > destijds) correcte 'ic', 'apocopeerde' heel angelsaksisch de c, en
> > plakte er een hypercorrecte h voor.
> >
> > Zo. Zie daar maar eens een speld tussen te krijgen!! :)
>
> OK, komt ie. Deletie en apocope, alles goed en wel, maar normaal
> gesproken ontwikkelt een taal zich op zo'n manier dat overbodige klanken
> verdwijnen, maar dan wel zo dat de _betekenisonderscheidende_ klanken
> aanwezig blijven. Kortom, versimpeling, best, maar niet ten koste van
> de duidelijkheid. Hoe maakt men, in jouw theorie, onderscheid tussen
> "hi(c)" en "hi(j)"?

Het nog maar de vraag of 'hij' in het Oudnederlands 'hi' was. De dichtstbijzijnde dichter, Van Veldeke, schreef 'he', dus het zou heel goed kunnen dan onze man dat ook zou hebben gedaan. En zeker gezien het feit dat men in zijn standplaats Engeland 'he' schreef en geen 'hi'. De verengelsing van de monnik blijkt uit bijna alles wat hij schrijft. (Denk maar terug aan dat tussengevoegde i'tje in 'unbiadan'. En wat te denken van dat 'un' in 'unbiadan', dat is toch ook zo Engels als de nits?)

Van Veldekes 'he', en ook de verschuiving van 'ic' naar 'I', impliceert dat de i een andere 'klankstatus' had dan tegenwoordig, en in de tijd van Hadewych, die wel 'hi' schreef. De verschuiving van 'ic' naar 'I' kan ik me alleen voorstellen als 'ic' ongeveer als 'ajk' klonk. Hierdoor kan ik me ook de hypercorrectie beter voorstellen: 'hajk' ligt m.i. meer voor de hand dan 'hik', als in 'ik heb de hik'.

Hik!

Proost,
Arthur.