Iedere gelijkenis met bestaande personen is puur toevallig
Anne-Marie Mineur
From: mineur@coli-uni-sb.de (Anne-Marie Mineur)
Newsgroups: nl.eeuwig.september
Subject: Iedere gelijkenis met bestaande personen is puur toevallig
Date: Mon, 07 Oct 1996 21:55:55 +0200
Organization: Department of Philosophy, Utrecht University, The Netherlands
Message-ID: <mineur-ya023180000710962155550001@news.phil.ruu.nl>
EEEE n na veel lange reizen kwam de dochter van de kokkin dan
E E eindelijk terug naar het oude kasteel. Een hoofd vol dromen en
EEE plannen, een ransel voor verhalen en herinneringen en een paar
E krasjes op haar hart, maar vooral benieuwd naar hoe het zou zijn
EE E om terug te komen.
EEE Hoe zou het de oude koning gaan? Een verlicht heerser was hij,
zonderling maar niet gek, geen tegenspraak duldend en met
ijzeren vuist regerend. Zou de oude heks er nog zijn -- de enige die de
koning af en toe terecht wees? Haar had ze altijd wel gemogen. En hoe
zou het de koningin gaan, die altijd zedige gewaden droeg maar alle
mannen het hoofd op hol bracht? En hoe zou het met de oude ridder zijn?
Een charmante man, destijds, ook al begon je hem zijn jaren wel aan te
zien. Zou de sterrenwichelaar er nog zijn? Een beetje een zwak had ze
voor hem wel gehad, want hij wist veel, al was hij wat wereldvreemd, en
hij had haar destijds, toen ze, als klein meisje door het kasteel
dwalend bij hem aanbeland, lange verhalen verteld. En de filosoof, de
lange, jonge filosoof, met wie ze had leren discussieren, heftige, felle
discussies, maar leuk, en leerzaam, hoe zou het hem vergaan zijn? En
--natuurlijk-- des konings raadsman, zwijgzaam en somber, ze was er
altijd een beetje schrikkerig omheen gelopen, zou hij nog leven? En wie
weet waren er wel nieuwe gezichten opgedoken -- het kasteel was wel
bizar, maar niet onvriendelijk tegen vreemden, en wie wat te melden had,
en wilde blijven, die kon rekenen op een plaatsje bij de haard.
Op haar reizen had ze vaak over hen verteld, over het kasteel,
de lange winteravonden met verhalen om het vuur, de vele minstrelen die
kwamen en gingen, de verhalenvertellers, de marskramers, het vele volk
dat er over de vloer kwam, en ze had er met liefde over verteld. En nu
was ze dan weer terug. Te voet, met weinig bagage, en eigenlijk ook
niet van plan om lang te blijven. Wat had ze hier te zoeken?
Het silhouet van het slot was oud vertrouwd, en zo, op deze
herfstige avond, was het bijna alsof ze niet weg was geweest. Alsof ze
even naar het dorp was geweest voor een boodschap, en ze versnelde haar
pas.
HH HH et kasteel was slordig onderhouden, en haar hart kromp ineen
HH H toen ze aan haar moeder dacht, die in *haar* tijd de wind er wel
H H onder had gehad. Je had gelijk, mam, dacht ze, een huishouden
HHHHH heeft een stevige hand nodig, iemand die zich verantwoordelijk
H H voelt. Behalve een doornentak hield niemand haar tegen toen ze
H HH de personeelsingang in ging, en niemand merkte haar op. Er was
ook niemand in de keuken, het vuur was uit, en er stond enkel
een grote stapel vette vaat, en er lag een enorme berg, niet eens zo
oude kranten, met grote klodders mayonnaise erop. Het werd haar steeds
kouder om het hart.
De lange gangen waren leeg en koud, en een kille wind blies over
de vloeren. Stof lag er, en een zwarte rat schoot piepend langs de
muur. Ze huiverde, en klom de vensterbank in waar ze vroeger altijd had
gekeken of het licht in het torentje van de sterrewichelaar brandde.
Donker. En donker was ook het raam van de filosoof, er was zelfs een
ruit stuk, en een losgeslagen venster klapperde. Ze trok haar jas wat
vaster om zich heen. Naar de eetzaal, dan maar.
EEEE n inderdaad, daar zat, onmiskenbaar, de koning. Aan de grote
E E eettafel, prikkend in een bord patat, met naast hem de koningin,
EEE en aan zijn andere kant de heks. Maar de luister was weg, en het
E stonk er verschrikkelijk. Het was ook meteen duidelijk waarom,
EE E want op tafel lag een grote berg stront, en daarbovenop zat de
EEE nar. "Stront, stront!" riep de nar, "Verse stront!" en hij
jongleerde met wat keutels. En toen kreeg hij de dochter van de
kokkin in het oog. "Kijk eens wie we daar hebben! Een strontmeisje! En
ik kan het weten, want ik ben een piskijker." En kakelend wierp hij een
hand stront naar haar hoofd, die ze met een kleine beweging kon
ontwijken. Zo raak kon hij nu ook weer niet mikken.
Nu had ook de koningin haar in de gaten gekregen. "Wie we daar
hebben," lispelde zij, "dat kind van hoe heet dat ouwe mens ook alweer.
Zo, was het niet meer leuk met die minstreel? Heeft-ie je gedumpt? En
nu wil je zeker dat wij je weer opnemen? Nou, we kunnen nog wel een kok
gebruiken. In de keuken vind je nog wel ergens een schort." Maar het
meisje negeerde haar, want ze had de sterrenwichelaar gezien, die zoals
gewoonlijk naast de ridder zat. Haastig liep ze op hem af. Hij zag
haar niet. "Prut!" riep de sterrenwichelaar, "en ik kan het weten, want
ik ben wetenschapper. En ik heb mezelf ontwikkeld, dus ik schrijf
tegenwoordig brieven voor Amnesty. Dus ik heb gelijk. Moreel gelijk en
gelijk gelijk." "Gelul!" brulde de ridder, "hou je muil, of ik daag je
uit voor een duel. Ik kan nog iedereen in dit kasteel aan, dus je moet
je muil houden."
"Dat kan je helemaal niet." zei het meisje. En prompt was het
stil. De ridder keek om. "Wat kan ik niet? Wie zegt dat?" En toen hij
haar zag, begon hij hard te lachen. "Zo, kan ik dat niet? Onderkruipsel
dat je er bent. Wurm! Hier, kom erbij zitten, en neem ook een bord
patat." En hij wilde zich weer omdraaien. "Daar ben je veel te dik
voor," hield het meisje vol. "Ha!" kakelde de nar, "veel te veel
stront!" en hij maakte een handstandje op de berg stront. Maar zo dik
was de ridder niet dat hij de nar niet kon raken, bovendien was diens
evenwicht wel zo wankel dat er maar weinig nodig was om hem om te
gooien. Blazend krabbelde het ventje overeind, nog smeriger dan hij al
was, en scheldend en tierend en stampvoetend sprong hij van de tafel af,
om de ridder een trap tegen de schenen te verkopen. Met een verveelde
veeg schoof de ridder hem een hoek in, waar hij sissend van woede bleef
liggen. "Vuile strontridder! Strontkop!"
"Zie je?" zei de sterrenwichelaar, "Dat kind zegt het ook. Dat
kun je helemaal niet. En dus heb ik gelijk. Ha!" En hij griste de
frikandel weg die op het bord van de ridder lag, en at hem in een hap
op. "Mijn zwaard!" loeide de ridder. "Ik prik je aan mijn zwaard!"
"Moet je eerst maar eens uit je stoel zien te komen", jende de
sterrenwichelaar met volle mond. "Lukt je niet. Ik heb gelijk, en jij
bent te dik. Ouwe zultkop." Maar nu werd het de ridder teveel, en met
een vloeiende beweging greep hij de schaal met appelmoes van tafel, en
keerde hem boven het smakkende, zelfingenomen hoofd van de
sterrenwichelaar om. "Ik heb gelijk" zei de ridder, "laat dat duidelijk
zijn." "Precies," kakelde de nar, die weer op tafel geklommen was, en
twee handen vol stront op het hoofd van de sterrenwichelaar plaatste,
"en jij hebt ongelijk. Strontkop!"
DDDD e heks had het allemaal een beetje aangekeken, en terwijl de
D DD koningin zich kirrend en koerend bij de ridder en de
D D sterrewichelaar voegde, en appelmoes en stront wegveegde,
D D de ridder sussend toesprak en hem vertelde dat hij _helemaal_
D DD niet dik was, dat het juist heel goed stond, zo'n buikje, nam de
DDD heks hoofdschuddend nog een hapje van haar bordje rauwkost.
De dochter van de kokkin raapte haar moed bij elkaar, en liep
naar de heks toe. "Wat is er gebeurd?" vroeg ze, "waarom doet iedereen
zo?" "Kijk maar naar hem," zei de heks, en ze zwaaide met haar vork
naar de koning. En het meisje keek nog eens goed, en toen pas vielen
haar het glitterhemd en de cowboylaarzen op, en toen pas zag ze dat de
koning lange bakkebaarden had. En dat hem het hele spektakel ontgaan
was. "Hij is kinds", zei de heks. "Hij denkt dat hij Elvis Presley is,
en hij is ervan overtuigd dat zijn raadsheer Michael Jackson is. Hij
heeft zelfs al een CD uitgebracht. En iedereen doet braaf mee, want ze
zijn toch nog steeds een beetje bang voor hem. Geen wonder ook, want
hij is volstrekt onberekenbaar."
Het meisje zweeg, en keek rond. "Maar waarom *blijven* ze dan?
Waarom gaan ze niet weg? Het is hier een zootje!" Ze kreeg een brok in
haar keel. "Wat is er gebeurd met de oude trotse koning? En de ridder,
dat was zo'n fiere man -- die zit nu als een klein kind te kibbelen met
de sterrewichelaar, die zich *ook* als een verwend kind gedraagt. En
waar is de filosoof? En wat doen die varkens hier aan tafel? Waarom
zijn er geen minstrelen meer? Dit is *belachelijk*! Ziet niemand dit
in? Schaamt niemand zich?"
Maar dat laatste had de nar gehoord. "Stront in je ogen,
strontkop! Het is hier *prachtig*! De koning is *briljant*, de
sterrenwichelaar is een van de slimsten van de wereld, de moed van de
ridder is onovertroffen, de koningin moet haar bek houden, maar verder
zijn we *hartstikke* trots op haar, onze heks kan *ontzettend* goed
toveren, en Elvis Presley leeft!" Even vlamden de ogen van de heks op,
en de nar schrok. "Ga je wassen, big!" siste ze hem toe, en hij kroop
in elkaar, en verschool zich onder de stoel van de koning.
Het meisje keek de heks aan. "Waarom zijn ze hier nog?" vroeg
ze nog eens. De heks zweeg even, en overzag haar disgenoten. "Ze kunnen
niet anders, meisje. Waar zouden ze heen moeten? Dit is het land der
blinden, hier zijn zij zelf koning, hier hebben ze een vaste positie, en
niemand zal ze eruit schoppen. Als ze, zoals jij, de wereld in zouden
trekken, zouden ze het niet overleven." Het meisje zweeg, en knikte
toen. En toen vroeg ze aan de heks: "Maar U dan? U kunt toch weg? U
kunt toch ergens anders beginnen, u vestigen als alternatieve genezer,
en normale mensen ontmoeten?" De heks keek haar nu voor het eerst
direct aan, en voor het eerst in haar leven zag het meisje de zachte
trekken om de ogen van de heks. "Maar wie moet er dan voor hun zorgen?"
zei ze zacht. Het meisje zuchtte. "Ik stuur u wel een mailtje, om te
laten weten waar ik ben. Houdt u me een beetje op de hoogte?" De heks
knikte.
En toen schoot het meisje nog wat te binnen. "Als hij sterft,"
zei ze, en ze knikte in de richting van de koning, "wie volgt hem op?"
De blik van de heks werd duister. "Dat maak ik niet meer mee," zei ze,
"maar als hij sterft, dan komt de nar aan de macht." Het meisje schrok.
"De nar!" De heks knikte grimmig. "Nog een reden om hier te blijven,
en er voor te waken dat-ie geen kans krijgt om gekke dingen te doen.
Dit is niet ideaal, maar als de nar aan de macht komt, dan gaat het
kasteel over aan de ratten en het gespuis." En er hing onmiskenbaar een
lucht van zwavel om de heks, toen ze dat zei. De koning draaide zich
om. "Fan, ik gebied je: koop een CD. Tien foppen. Kijk maar op mijn
homepage." Maar het meisje holde weg, de zaal uit.
III n de hal, op weg naar buiten, trof ze nog een bekend gezicht. De
I I vrouw van de herbergier was bezig om de katten te voederen, en
II de dieren wreven zich spinnend tegen haar benen. "Meisje! Daar
II ben je weer! Hoe is het, wat doe je hier?" "Niks," zei het
I II meisje. "Merken dat ik volwassen ben geworden. Zorgen dat ik
II gauw weer wegga." "Maar ga dan even mee het dorp in! Mijn man
zal het enig vinden om te zien hoe het met je gaat!" Het meisje
twijfelde -- ze had wel weer even genoeg verleden zien herleven. "Ik
weet niet... mijn trein gaat zo..." Maar de herbergierse doorzag haar
twijfels, en zei: "Kom, zoals het hier is geworden, zo is het in het
dorp niet. We laten ze maar, ze storen ons niet, maar het dorp gaat
lekker zijn eigen gangetje. Toe maar, we hebben zojuist een nieuw terras
geopend bij de herberg, en september heeft nog best een paar mooie
dagen. Je kunt bij ons overnachten." En blijkbaar schatte ze het
meisje geen cent rijker dan ze was: "Gratis, hoor, maak je geen zorgen."
En ze schudde haar rode krullen naar achteren, zette haar bril recht, en
droeg de rugzak van het meisje naar haar fiets. En het meisje sprong
achterop, en in een rotvaart ging het de heuvel af, het dorp in.
En niet een maal keek het meisje om.
-------------------------- Anne-Marie Mineur ----------------------------
Computerlinguistik, Uni-SB, Bau 17 OTS, Trans 10
Postfach 151150, D-66041 Saarbruecken NL-3512 JK Utrecht
+ + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + + +
mineur@coli.uni-sb.de http://www.coli.uni-sb.de/~mineur mineur@let.ruu.nl