Gadsamme! Wat is dat weer een ellende met die !@#$% news-server. Sinds vanmorgen drie stukkies in deze thread gestort en nog niks verschenen. Zo wordt het wel een onoverzichtelijke one-man-show. :-(
ace schreef:
> Jees. Hoe weten ze dat? Dat 't Westvlaams was
Vanmiddag was ik in boekhandel Donner op zoek naar het essay van Van Oostrum over Het Zinnetje. Het is een onderdeel van het boek Nederlandse Literatuur, Een Geschiedenis (als ik het goed heb) onder redactie van N.A. Schenkeveld. Helaas stond het werk niet op de planken. Het was met fl.125,- ook wel een beetje van de prijzige, vooral als je je pijlen maar op een hoofdstuk van het boek richt. Dat dus niet. Dan maar door wat andere naslagwerken gegrasduind. In Het Geheim van een Taal las ik waarom wordt aangenomen dat het Westvlaams is (geschreven door een Westvlaamse monnik in een Engels klooster): omdat hij problemen met de h-klank heeft. Hij schrijft 'abent' in plaats van 'habent' en 'hic in plaats van 'ic'. 'eel overtuigend, zunne. Not. Er wordt gewezen op het huidige Westvlaams waarin de h vaak niet wordt uitgesproken. Maar geldt dat niet evenzeer voor veel Engelse dialecten? Oi, what 'ave we 'ere, mate. Neem bijvoorbeeld het woord "ain't", daar is toch ook een h weggevallen?
In het Latijn laat onze monnik de h weg. Domweg omdat hij 'habent' uitspreekt als 'abent'. Maar in 'hic' voegt hij hem toe. Why? Als 'ic' de gebruikelijke spelling was (en het is natuurlijk een veelkomend woord) en je spreekt het uit als 'ic', waarom dan daar wel een h? Antwoord: omdat hij niet gewoon was in die taal te schrijven. Nu bewijst dat natuurlijk niet dat het dan een Engelsman geweest moet zijn, want zo vaak zal een Westvlaamse monnik niet in zijn moerstaal schrijven. Misschien schreef hij vanuit Rochester brieven aan zijn familie. Die zou dan toch raar opkijken van zinnen als 'hic zie ut niet meer zitten iero'. Die zou denken dat-ie aan de drank was. Toch?
Al met al vind ik die h-kwestie geen overtuigend bewijs voor het Westvlamingschap van de auteur. Vasthoudende aan mijn vermoeden dat de schrijver een Engelsman was, moet de conclusie wel zijn: dat Westvlaanderen niet noodzakelijkerwijs in het stuk voorkomt. Misschien stond het klooster waar die Engelse monnik oraade en laboraade wel in Groningen.
Iets anders bracht mijn theorie behoorlijk in gevaar. Mijn theorie is gebouwd op de veronderstelling dat het Latijn eerst werd geschreven en dat daarna de Nederlandse vertaling volgde. In _het Geheim van een Taal_ wordt beweerd dat Het Zinnetje eerst in het Oudnederlands werd gepend en dat de monnik voor zijn collega's er*boven* de Latijnse vertaling schreef.
Tja, daar had ik nog niet bij stilgestaan... Maar toch. Dan zie ik een duidelijk leesbaar "abent omnes volucres" keurig boven een vaag "hebban olla vogala" staan en dan denk ik, in de beginne was er het Latijn. Ten eerste lijkt het me logisch dat je een vertaling *onder* het origineel zet. Ten tweede lijkt het logisch dat de schrijver zijn nieuwe ganzeveer in de inktpot doopt, aan het schrijven gaat en kijkt hoever die pen met die geabsorbeerde hoeveelheid inkt komt. Dat is toch de bedoeling van zo'n 'probatio'. Het Latijn ziet eruit alsof het met een pas gedoopte pen is geschreven, het Oudnederlands ziet eruit alsof het met een bijna lege pen is geschreven. Ten derde komt de syntax weer om de hoek kijken. Waarom geen "olla vogala hebban"? Waarom volgt de woordvolgorde zo netjes die van het Latijn?
Problematisch was ook "quid expectamus nunc". Dit staat uitgelijnd rechtsboven de rest van de zin. Zo dus:
quid expectamus nunc abent omnes volucres nidos inceptos nisi ego et tu
Ik vond het al zo vreemd dat de zin met "quid expectamus nunc" begon, want dat lijkt me grammaticaal onjuist. (Toch, Ben?) Hij is er dus later boven gezet. Maar... NMMB betekent dit niet per se dat de hele Latijnse zin boven het Oudnederlands is gezet! De monnik kan evengoed van plan zijn geweest om de vertaling van de Latijnse zin precies onder het Latijn te laten lopen. Dus hij ging schrijven, stootte bij 'tu' op de rand van een andere tekst en ging, of boven verder met het Latijn, of beneden verder met de vertaling. Hoe dan ook, ik ben er nog steeds van overtuigd dat het Latijn er eerst was.
Tot slot: ook in Het Geheim van een Taal spreekt men van Het Zinnetje als een fragment van een Westvlaams 'liefdesliedje'. Ik heb over dat fragment-zijn al de nodige twijfels geuit en daar wil ik dit nog aan toevoegen: het komt op mij helemaal niet over als een onderdeel van een groter geheel; daar zegt het teveel voor, het doet geen voorgaande en geen volgende zin vermoeden. Het lijkt compleet in zichzelf. Een liefdesliedje is toch een verhaal. Waarin de ene regel uit de andere volgt en moeilijk op eigen benen kan staan. Het Zinnetje is een verhaal op zich. Haal je daarentegen een zin uit een gedicht van bijna-tijdgenoot Hendrik van Veldeke, dan mis je direct de context. Hier niet.
Proost,
Arthur.